vrijdag 27 januari 2012

Polyculturen

Ik ben nog geen doorgewinterde tuinvrouw. In die zin, dat ik een winterstop heb van het tuinieren. Dat is helemaal niet logisch, aangezien de natuur, maar ook bepaalde groentensoorten gewoon doorgaan in de winter.
Ik volg wel de natuur, in die zin, dat ik me in de herfst naar binnen keer, rust neem en me weer even op andere hobbies en interesses richt.
Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik er niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk even klaar mee was. Alles wat ik later dan augustus zou kunnen oogsten was verdwenen: de prei en de winterwortelen. Met dank aan de naaktslakken. De broccoli die ik nieuw had aangeschaft als kleine plantjes, mochten ook niet aan hun aandacht ontsnappen, al heeft 1 plantje zich staande weten te houden en daarbovenop prijkt nu een klein babybroccolistronkje. De spinazie die ik had gezaaid heeft nooit het daglicht mogen aanschouwen. Treurig hè? Ik heb me gewonnen gegeven en de tuin voor de herfst en winter teruggegeven aan de slakken.
Maar toch.. dan kom ik onderstaand artikel tegen op internet en dan begint het wel weer te kriebelen hoor! Over twee maanden kunnen de eerste groenten alweer ingezaaid worden. Hoe zal ik het dit jaar gaan aanpakken? Wat komt er wel weer in de tuin en wat slaan we komende zomer maar over? Ik heb geleerd dat tomatenplanten toch echt een parapluutje nodig hebben om bepaalde ziektes tegen te gaan. Ik zal een goede oplossing moeten gaan zoeken voor het overschot aan slakken in de tuin. Dus het zal nog eventjes rustig blijven hier, but I'll be back! Tot die tijd, laat je inspireren door onderstaand artikel.


Polyculturen: duurzame landbouw in zeven etages


(Transition Towns) Samenvatting van de lezing van Fransje de Waard die zij tijdens de Landelijke Transitie Conferentie in Deventer van 30 september heeft gegeven.

Fransje de WaardFransje is schrijfster van het boek
Tuinen in Overvloed, het eerste Nederlandse standaardwerk ooit over permacultuur.

Roof en compensatie

Om niet meer zo te moeten zwoegen als onze grootouders op het land deden hebben we een economisch systeem opgebouwd dat in de kern is gebaseerd op roof en compensatie. We roven miljoenen jaren fossiele plantengroei in de vorm van aardolie en –gas, geologische formaties van minerale afzettingen, levende wouden, oeroude unieke landschappen en tjokvolle oceanen. We roven het land kaal en beroven het van leven met monoculturen en compenseren dat met zakken chemokorrels.

We verzieken onze darmflora met industrieel voedsel uit diezelfde monocultuur dat hooguit een veelzijdigheid aan E-nummers heeft, waar alsmaar meer suiker aan toegevoegd wordt om de smakeloosheid te maskeren. We compenseren dat met potjes vitaminen, supplementen en bacteriedrankjes.

En ondertussen blijken de toenemende keurmerken en kwaliteitsaanbevelingen die op de verpakkingen vermeld staan, de consument veelal te bedotten, zoals televisieprogramma’s als De Keuringsdienst van Waarde regelmatig aantonen.

Hedendaags beheer, verzamelen en jagen

In de negentiger jaren was Nederland een culinair ontwikkelingsland: het ging wel over consuminderen en milieuvriendelijk tuinieren, maar niet over voedsel. We hebben ons voor een groot deel tot consumptieslaven laten maken, en in de mate waarin dat het geval is, is er winst te behalen. Willen we gezond, vers, voedzaam, ecologisch verantwoord, dan zeggen we nee tegen alle namaak en ja tegen de stap die we als mens nu in onze evolutie moeten zetten: beheerder van polyculturen en eigentijdse jagers en verzamelaars te worden.

We verzamelen in deze tijd gedecentraliseerde voedselculturen van microproducenten in onze eigen buurt, onderweg en op het web en als jagers gaan we op zoek naar de producten die we willen hebben op boerenmarkten, straatventers en andersoortige regionale voedselevenementen. (Vergeet je niet de enquete van Natuur en Milieu in te vullen?) Zo blijft voedsel dichtbij, wordt het weer kleinschalig en wordt het steeds minder een speculatieproduct op de wereldmarkt, dat zo gewenst gedumpt kan worden als het ‘waardeloos’ is geworden.

Het zou al een hoop schelen als veel meer mensen opnieuw een deel van hun eigen voedselproductie zouden verzorgen, deze keer niet tegen de natuur in maar met haar mee: weg met de monocultuur, de toekomst is aan de polycultuur.

Hoogbouw in de permacultuur: polycultuur

monocultuur

Polycultuur is een natuurlijk verschijnsel, je ziet het overal in de natuur wanneer je haar haar gang laat gaan. Een kale plek wordt door de natuur met een zekere agressiviteit ingenomen, mede om de grond bij elkaar te houden. Dit is de kolonisatie fase. Daarna komt de fase van meerjarige vegetatietypes, waarna zich in de loop der tijd een hoogdiverse zogenaamde climaxvegetatie vestigt die past bij bodem en klimaat. Meestal is dat een bos en bossen houden zichzelf in hoge mate in stand. Ons werk als hedendaagse beheerders zal dan voornamelijk bestaan uit corrigeren en verrijken – en oogsten!

Bij goed ontworpen polyculturen wordt elk plekje van het terrein gebruikt voor specifieke elementen die zich daar het meest senang voelen. Bij polyculturen kunnen eetbare gewassen tot wel 7 etages groeien: hoge bomen, lagere boometage, de struiklaag, de kruidlaag, bodembedekkers, ondergrondse gewassen en klimplanten. Elke plant vervult een andere functie om de grond, lucht en insecten om de planten gezond en vruchtbaar te houden en dieren hebben meerwaarde omdat ze gevallen fruit en larven van plaaginsecten opeten en de bodem bemesten. En dan melden zich ook nog ‘vergeten’ of nog nooit gegeten soorten zich zomaar vrijwillig aan!

‘Carbon farming’

Permanente polyculturen bouwen de bodem op, leggen daarin steeds meer koolstof vast – ‘carbon farming’ – wat een gunstig effect op het klimaat heeft. Ze zijn een ontwikkelingsperspectief voor de biologische landbouw, ze gaan voorbij het tijdperk van roof en compensatie en belichamen bij uitstek een generatieve economie, waarin ook werkelijk iets van waarde wordt voortgebracht.

Smeed ploegijzers om tot windmolens, laat de bodem verder met rust, houd haar bedekt, voed haar. Teel in 7 etages, gebruik meerjarige planten in grote diversiteit, zoek vruchtbare combinaties, ook met dieren, eet onkruiden, bewaar en ruil je eigen zaden en composteer, composteer, composteer. Koop producten van dichtbij huis, eet rauw voedsel, levend voedsel en kauw goed. En tuinier, pluk, kook, proef, eet en drink bij voorbaat in gezelschap.

Een voorbeeld: Polycultuur met vis- en groenteteelt

polycultuur

Simpel gezegd werkt het als volgt (zie afbeelding): in een bak worden vissen gekweekt (1), die verrijken het water waarin ze zwemmen met hun poep. Dit voedingrijke water wordt door het substraat geleid waarin de groente wortelt (2 en 3) die de voedingstoffen in het water gebruiken om te groeien. Het water wordt vervolgens nagezuiverd, bijvoorbeeld met planten (4) en schoon weer naar de vissen geleid om het zwemwater te verversen (1). En zo voort.


Bron: http://transitiontowns.nl/archief/9228

zaterdag 7 januari 2012